‘Ik ga door tot de laatste minuut. Als ik uitgezet word, betekent dat mijn dood.’ Zweetdruppeltjes parelen langs zijn slapen. Slapen? Dat doet de 27-jarige Nawid uit Afghanistan amper. Hij leeft constant in angst en onzekerheid. Om zijn moeder bijvoorbeeld. Zij is ernstig ziek en wordt sinds oktober vorig jaar verpleegd in een ziekenhuis in Iran. Zonder papieren kan hij niet haar toe.

In de Regenboog is hij een graag geziene gast. Twee dagen per week doet hij daar vrijwilligerswerk. ‘Ik word helemaal gek als ik hele dagen op mijn kamer in de noodopvang zit. Helaas mocht ik na mijn komst in Nederland maar drie maanden naar school en dat terwijl ik zo graag wil studeren. Daarom ben ik aan het werk gegaan. Vrijwilligerswerk, dat wel. Eerst in de Voorraadschuur en nu in de Regenboog. Ik doe dat met veel plezier. Daarnaast zet ik me in voor voetbalclub Reaal. Ik speel mee in het tweede elftal en sta twee avonden per week achter de bar. Op woensdagmiddag zit ik in de Meerpaal waar activiteiten voor de Dronter kids worden georganiseerd. Eén keer in de maand komt daar de kinderdisco bij.’ Geld krijgt hij niet voor zijn werk. Hij leeft van 32,00 euro per week en ook daar dreigt de klad in te komen.

Afgewezen
De gemeenteraad heeft het verzoek om extra geld van de Stichting Noodopvang Dakloze Asielzoekers afgewezen. Daarmee komt de opvang in ernstige problemen. Was die in eerste instantie voor twee mensen bedoeld, inmiddels wonen daar acht mensen. Stuk voor stuk met een verhaal waar je droevig van wordt. ‘Ondanks hulp van kerken en particulieren komen wij nog tienduizend euro te kort om deze mensen op te vangen. 2006 Hebben we afgesloten met een tekort van bijna 900 euro. Riet Muizelaar, secretaris van de stichting Noodopvang, doet een smeekbede om geld, geld en nog eens geld. ‘Steun ons, geef ons geld. Wat gebeurt er als de twee vaste bewoners een status krijgen. Zetten we die overige zes mensen dan zo maar op straat? Voor hen moeten we die opvang open houden.’

Taliban
‘Mijn vader was in Afghanistan actief voor een sociaal democratische partij. Dat werd hem door de Taliban niet in dank af genomen. Ze hebben mijn vader vermoord. Ik werd ook bedreigd dus ben ik gevlucht. Ik heb er vier weken over gedaan om in Nederland te komen. Er werd mij verteld dat dit een veilig land is waar mensenrechten worden gerespecteerd. Maar dat is me tegen gevallen. Ik mag niet werken, studeren en kan me niet verzekeren. Terug naar mijn land kan ik niet. Ik heb meer dan genoeg bewijs op tafel gelegd waaruit blijkt dat het daar voor mij onveilig is. Hier heb ik zelfs een brief van de minister van buitenlandse zaken van Afghanistan waarin hij verklaart dat het voor mij te gevaarlijk is om terug te komen. Hij was een vriend van mijn vader. Ik heb inmiddels genoeg bewijs op tafel gelegd. Ik begrijp niet waarom ik steeds afgewezen word. Ik wacht nu mijn beroep af bij het Europese Hof. Helaas val ik niet onder het generaal pardon. Dat is voor de mensen die voor april 2001 asiel aanvroegen. Ik ben in oktober van datzelfde jaar in Nederland gearriveerd.’

Vijftig
De noodopvang wordt bevolkt door een bont palet van wereldburgers uit Ghana, Afghanistan, de Ivoorkust, Somalië en Syrië.
Een jonge moeder komt even bij ons zitten. Ze is gespannen en vermoeid. Ze maakt zich zorgen om haar kinderen. Elke avond huilen ze. Hun mooie ogen hebben al zo veel gezien.
Nawid neemt het woord van haar over. Ze luistert instemmend. ‘Je vraagt ons of dit een moeizaam leven is? We hebben geen andere keus. Ieder van ons heeft zijn of haar eigen ervaringen. Daarmee leven we samen. Koken doen we ieder voor onszelf. We leven samen, maar delen ons verhaal niet. Ik ben inmiddels zevenentwintig maar voel me net een man van vijftig. Nederlandse mensen zijn prima. Ik heb veel vrienden en hoop dat ik in de toekomst in Dronten kan blijven. Maar in de politiek ben ik teleurgesteld. Ik knok tot de laatste minuut voor mijn recht want als ik terug moet ben ik dood.’ Verdrietig kijkt hij voor zich uit. Dan vermant hij zich en schenkt nog een kopje thee voor zijn gasten in.

Samba
‘Herinner jij je Samba nog? Hij heeft bijna elf jaar in Nederland gewoond. Na ruim tien jaar kreeg hij een negatieve beslissing. Hij was totaal van streek temeer omdat hij aan kon tonen dat hij uit een gevaarlijke regio kwam. In hoger beroep zaken kijkt de rechter alleen of de procedures goed zijn gevolgd. Ze hebben geen oog voor de menselijke kant van de zaak. Dat gebeurt pas als je zaak voor het Europese Hof komt, zoals bij mij het geval is. Samba heeft dat niet gehaald. Op een dag kwam ik thuis. Het was al middag en hij was nog niet beneden. Ik ben naar zijn kamer gegaan en trof hem daar. Dood, in bed. Hij was net zesentwintig. Zijn hart kon de spanning niet langer aan.’

Riet en Nawid
‘Met wie je ook praat, de verhalen van deze mensen zijn allemaal schrijnend. Ik ben van die mensen gaan houden,’zegt Riet.
Mijn man en ik we hebben Nawid in ons hart gesloten. De manier waarop hij met zijn problemen omgaat, zichzelf er over heen zet en tegen zichzelf zegt; ‘Ik heb geen keus, ik moet gewoon door.’ ‘Dat maakt hem zo bijzonder.’

‘Het enige wat wij nu nog kunnen doen is de Dronter gemeenschap om steun vragen om de opvang open te houden. De kerken collecteren twee keer per jaar voor ons. Dat is heel mooi, maar daarvan kunnen wij de opvang niet betalen. We zijn nu aangewezen op de steun van particulieren. Dus help ons!’

Geld kunt u overmaken naar de SNS bank. Rekeningnummer: 87 56 60 010, t.n.v. de stichting Noodopvang

03.06.07
Annemiek van der Meulen